Voordat we deze vragen beantwoorden, moeten we kijken naar ons ‘godsbeeld’. Hoewel verschillende geloven het over ‘God’ hebben, verschillen deze ‘godsbeelden’ zeer sterk van elkaar.
‘Godsbeeld’ in de islam of, beter gezegd, het kennen van Allah, wordt ons geleerd door de Almachtige en Barmhartige Allah zelf in Zijn openbaringen. Zo zegt Allah in de Koran:
ٱللَّهُ لَا إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ الْحَيُّ الْقَيُّومُ ۚ لَا تَأْخُذُهُ سِنَةٌ وَلَا نَوْمٌ ۚ لَّهُ مَا فِي السَّمَاوَاتِ وَمَا فِي الْأَرْضِ ۗ مَن ذَا الَّذِي يَشْفَعُ عِندَهُ إِلَّا بِإِذْنِهِ ۚ يَعْلَمُ مَا بَيْنَ أَيْدِيهِمْ وَمَا خَلْفَهُمْ ۖ وَلَا يُحِيطُونَ بِشَيْءٍ مِّنْ عِلْمِهِ إِلَّا بِمَا شَاءَ ۚ وَسِعَ كُرْسِيُّهُ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضَ ۖ وَلَا يَئُودُهُ حِفْظُهُمَا ۚ وَهُوَ الْعَلِيُّ الْعَظِيمُ ﴿٢٥٥﴾God, er is geen god dan Hij, de Levende, de Standvastige. Sluimer noch slaap overmant Hem. Hem behoort wat in de hemelen en wat op de aarde is. Wie is het die zonder Zijn toestemming bij Hem zou kunnen bemiddelen? Hij weet wat vóór hen is en wat achter hen is en zij bevatten niets van Zijn kennis, behalve dan wat Hij wil. Zijn troon strekt zich uit over de hemelen en de aarde en het valt Hem niet zwaar beide in stand te houden. Hij is de Verhevene, de Geweldige. [de Koran 2:255]
Allah is de Schepper en Vormgever van alles:
هُوَ الَّذِي يُصَوِّرُكُمْ فِي الْأَرْحَامِ كَيْفَ يَشَاءُ ۚ لَا إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ الْعَزِيزُ الْحَكِيمُ ﴿٦﴾Hij is het die jullie in de moederschoot gevormd heeft, zoals Hij wil. Er is geen god dan Hij, de Machtige, de Wijze. [de Koran 3:6]
En:
لَا إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ يُحْيِي وَيُمِيتُ ۖ رَبُّكُمْ وَرَبُّ آبَائِكُمُ الْأَوَّلِينَ ﴿٨﴾Er is geen god dan Hij. Hij geeft leven en laat sterven, jullie Heer en de Heer van jullie vaderen die er eertijds waren. [de Koran 44:8]
Allah is verre van alle verbeeldingen en inbeeldingen:
ذَٰلِكُمُ اللَّهُ رَبُّكُمْ ۖ لَا إِلَٰهَ إِلَّا هُوَ ۖ خَالِقُ كُلِّ شَيْءٍ فَاعْبُدُوهُ ۚ وَهُوَ عَلَىٰ كُلِّ شَيْءٍ وَكِيلٌ ﴿١٠٢﴾ لَّا تُدْرِكُهُ الْأَبْصَارُ وَهُوَ يُدْرِكُ الْأَبْصَارَ ۖ وَهُوَ اللَّطِيفُ الْخَبِيرُ ﴿١٠٣﴾ قَدْ جَاءَكُم بَصَائِرُ مِن رَّبِّكُمْ ۖ فَمَنْ أَبْصَرَ فَلِنَفْسِهِ ۖ وَمَنْ عَمِيَ فَعَلَيْهَا ۚ وَمَا أَنَا عَلَيْكُم بِحَفِيظٍ ﴿١٠٤﴾Dat is God, jullie Heer; er is geen god dan Hij, de Schepper van alle dingen. Dien Hem dus; Hij is over alles voogd. Hem bereiken de blikken niet, maar Hij bereikt de blikken wel. En Hij is de Welwillende, de Welingelichte. “Tot jou zijn al inzichtelijke bewijzen van jouw Heer gekomen. Als iemand dus inzicht heeft, dan is het in zijn eigen voordeel. En als iemand blind is, dan is het in zijn eigen nadeel. En ik ben niet iemand die over jullie waakt.” [de Koran 6:102-104]
Allah, die de Schepper is van alles en van wie iedereen afhankelijk is. Allah, die de Schenker van het leven en de dood is. Allah, die geen gelijke kent en geen partner(s) heeft. Allah, die verheven is van alle inbeeldingen, verbeeldingen en toekenningen. Allah, die verheven is boven het gebonden zijn aan plaats en ruimte, welke door Allah zelf zijn geschapen. Allah, die Almachtig, Alwijs, Alwetend en Alheersend is.
Allah is verre van alle verbeeldingen van de mens. Onze zintuiglijke en andere menselijke capaciteiten zijn zo beperkt, dat het onmogelijk is om Allah te kennen zoals Hij werkelijk is. Onze beperkte en begrensde zintuigen kunnen we in deze wereld ontwikkelen door verschillende soorten aanbiddingen uit te voeren die Hij ons heeft voorgeschreven. Met onze ontwikkelde zintuigen zullen we Hem – met Zijn wil – in het hiernamaals ontmoeten en zien.
Om ons niet helemaal in het duisternis te laten, heeft Allah Zijn Eigenschappen aan ons kenbaar gemaakt, zodat we Hem door Zijn daden en handelingen zullen kennen. In deze wereld nemen we daarmee genoegen.
Als we kijken naar Zijn Namen en Eigenschappen kunnen we zeggen: Allah was er altijd en zal er ook altijd zijn. Hij is niet beperkt door iets dat Hij Zelf heeft geschapen, zoals tijd en ruimte. Zijn bestaan is noodzakelijk, zonder een begin en zonder een eind. Als Hij zelf ooit zou zijn begonnen met bestaan, zou hij namelijk geen God zijn.
Een vraag als ‘Waar komt God vandaan?’ is daarom niet van toepassing. Een god die ergens vandaan moet komen is strijdig met het ‘godsbeeld’ van de islam en is tevens in strijd met logica. Zo ook is een vraag als ‘Wat was er voor God?’ in strijd met het ‘godsbeeld’ van de islam en met de ratio.
Als er iets was voor God, dan kan dit geen god zijn omdat deze god dus later is ‘geschapen’ door een ander, terwijl Allah de Schepper is en Hij niet gebonden is aan tijd en plaats.