Abdullah bin Salam, die op zijn rug hout had gewikkeld, ging op een dag naar de bazaar.
Degenen die hem zagen vroegen:
– “Waarom doe jij dit werk (hout sprokkelen) terwijl Allah jou niet afhankelijk van dit werk heeft gemaakt?” Abdullah bin Salam gaf dit antwoord:
– “Ik wou op deze manier de hoogmoed in mij teniet doen, want ik heb van de Boodschapper van AlIah gehoord:
‘Wie een greintje hoogmoed bezit, zal het Paradijs niet betreden’. ”
Een bewuste gelovige zal zijn goede eigenschappen niet vermengen met zijn nafs. Hij weet dat ziin goede eigenschappen een genade en geschenk van Allah zijn. Daarom dient hij geen gehoor te geven aan hoogmoed.