Antwoord:
In vers 54 van soera al A’raf staat: Inderdaad, jullie Heer is Allah (God), Die de hemelen en de aarde in zes dagen geschapen heeft, daarna heeft Hij Zich op de Opperste Troon gevestigd. Hij bedekt de dag met de nacht, die elkaar snel opvolgen. De zon, de maan en de sterren zijn dienstbaar aan Zijn bevel. Weet wel dat Hem de schepping toebehoort en Hem komt het bevel toe. Gezegend en de Allerhoogste is Allah (God), de Heer van de werelden.
Hoe dienen we de zes dagen te begrijpen?
Het bovengenoemde vers stelt dat God de hemelen en de aarde in zes dagen heeft geschapen en Zichzelf op de Allerhoogste Troon heeft gevestigd. De Koran gebruikt het woord “dag” echter niet alleen in de betekenis van onze normale dag, maar ook als tijdseenheid en periode. Een ander vers (soera 32:5) schrijft dat een dag gelijk is aan 1000 jaren en een ander spreekt over een dag die 50.000 jaren duurt (soera 70:4). Dit toont aan dat het concept van dag relatief is.
De “wereld” bestaat niet alleen uit onze wereld of het zichtbare universum. Eerder zijn er werelden of dimensies die in elkaar verwikkeld zijn. Net zoals tijd anders is in de dromenwereld, zo is het ook anders in de wereld der geesten en verbeeldingen, alsook in de wereld van immateriële vormen en de Hoogste Hemel (Jabarut). Er kan zelfs worden gezegd dat de gehele levensduur van het universum, vanaf zijn schepping tot zijn uiteindelijke verwoesting, een dag is, en zoals vermeld in de Koran, is de levensduur in de andere wereld ook een dag.
Dus wat de Koran bedoelt met zes dagen, kunnen de geologische tijdperken zijn van de aarde of de scheppingsperioden van het universum, die nog steeds voortduren of de perioden vanaf het begin van de schepping van het universum tot de tijd dat het zijn huidige vorm aannam.
Waarom wordt er gesproken over een troon?
‘Arsh (vertaald met “Allerhoogste Troon”) betekent letterlijk alles wat hooggebouwd is, zoals een dak, een koepel, een gewelf of een paviljoen. Echter, aangezien de Koran alle niveaus van begrip aanspreekt door alle eeuwen heen, neigt het bepaalde abstracte waarheden, zoals de waarheden die tot Goddelijkheid behoren, met concrete uitdrukkingen voor te stellen en gebruikt metaforen en vergelijkingen.
De Koran stelt de Kursiyy (“Zetel”, zie: soera 2:255) voor alsof het een platform of zetel is, en de ‘Arsh alsof het een troon is en God de heerser van het universum is Die zetelt op Zijn troon waarbij Hij over de hele schepping regeert. Door zo te doen, vestigt de Koran in onze geesten de allerhoogste autoriteit en heerschappij van God. God is niet alleen de Schepper van het universum, maar is er ook de Soevereine Heerser van. Na het universum te hebben geschapen, heeft Hij zich er niet van gedistantieerd noch werd Hij onverschillig ten opzichte van Zijn schepping. Integendeel, Hij regeert effectief over het universum als een geheel en Hij controleert ieder klein stukje ervan. Alle macht en soevereiniteit rust bij Hem. Alles in het universum is volledig in Zijn greep en is onderhevig aan Zijn Wil en Macht. De ’Arsh is tevens de compositie (van de manifestaties) van Gods namen: de Eerste, de Laatste, de Uitwendige, en de Inwendige.
Ook afgeleid van zijn beschrijving van water als de ‘Arsh (troon) van genade, en aarde als de troon van het leven, kunnen we zeggen dat ‘Arsh (de Allerhoogste Troon) Gods volledige controle van, en autoriteit over, het universum impliceert. Elementen zoals water en aarde zijn zaken die de verordeningen van God uitvoeren of media waarmee zij worden gemanifesteerd en uitgevoerd.