Eeuwenlang vormde de islamitische wetgeving een dynamisch rechtssysteem. Door diverse interne en externe factoren heeft dit de laatste paar eeuwen niet de kans gekregen zich verder te ontwikkelen. Hoewel de bronnen van de islam zelf niet veranderd kunnen worden, kunnen ze wel gebruikt worden om verandering aan te brengen in de organisatie en interpretatie ervan. Aangezien veranderingen in religieuze opvattingen (door vrijheid van meningsuiting) moslims niet opgelegd kunnen worden, gebeurt dat meestal in de loop der tijd, door middel van een proces van natuurlijke selectie en onderwijs.
Sommige moslims beschouwen de islamitische wet, omdat deze gebaseerd is op de Koran en de soennah van de Profeet, vrede zij met hem, ook als heilig en goddelijk. Strikt genomen, is de totale sjaria niet goddelijk. Het is een menselijke poging om door middel van de goddelijke bronnen – de Koran en de geautoriseerde soennah – de goddelijke wil in een bepaalde context te begrijpen. Omdat de sociale omstandigheden van samenlevingen en hun behoeften en onderlinge verstandhoudingen veranderen, zou de sjaria op deze veranderende omstandigheden van de tijd dienen te reageren om oplossingen voor nieuwe behoeften en problemen te vinden. Orgaantransplantatie is bijvoorbeeld een hedendaagse kwestie die om nieuwe oplossingen voor de moderne tijd vraagt. De menselijke poging om door middel van de islamitische bronnen een oplossing te vinden voor een nieuwe behoefte, wordt idjtihaad genoemd. Aangezien idjtihaad een menselijke activiteit is, kunnen gekwalificeerde mensen theoretisch gezien een oude wet veranderen wanneer er ruimte voor verandering bestaat. Hoe is de islamitische wet nu in de loop der tijd veranderd? De islam ontstond in een samenleving waar de gebruiken van de stammen de enige wet waren. Toen de vluchtende moslimgemeenschap zich in Medina vestigde, vormden de openbaringen van de Koran en het voorbeeld van de profeet (vrede zij met hem) de bronnen voor de sociale en wettelijke richtlijnen voor moslims. Zolang de profeet (vrede zij met hem) leefde was er geen behoefte aan een systematisch rechtssysteem.
Wanneer iemand een vraag op religieus gebied had, werd deze direct aan de profeet (vrede zij met hem) gesteld. Als antwoord ontving hij of zij een nieuwe openbaring van de Koran of menselijk advies van Mohammed (vrede zij met hem) zelf. Naast de moskee had de profeet (vrede zij met hem) een school gevestigd, waar hij persoonlijk de islam en de Koran aan honderden metgezellen onderwees. Daarnaast zag hij er op toe dat zijn gouverneurs hun beslissingen op de Koran en zijn voorbeeld baseerden.
Toen de profeet (vrede zij met hem) was heengegaan, verspreidden zijn metgezellen zich in rap tempo over de almaar groeiende moslimwereld. Elke geschoolde metgezel vormde een bron van kennis. Zij onderwezen de islamitische praktijk en deden gerechtelijke uitspraken op basis van de Koran en wat zij van de soennah van de Profeet, vrede zij met hem, begrepen hadden. Wanneer zij met een nieuwe situatie geconfronteerd werden, probeerden zij een antwoord te vinden in de Koran en de soennah. Als zij geen antwoord konden vinden, gebruikten zij hun eigen beoordelingsvermogen om een oplossing te vinden. Daarbij namen zij, zoals Profeet Mohammed, vrede zij met hem, bij het benoemen van gouverneurs bedongen had, de principes van gelijkheid en openbaar belang, de omstandigheden van de tijd, de gewoonten en de cultuur van de mensen waar zij bij leefden, in acht.
Consensus in de gemeenschap (idjmaa’): Op basis van de woorden (hadith) van de Profeet, vrede zij met hem: “Mijn gemeenschap zal het over een fout niet eens zijn,” vormt consensus in de gemeenschap de derde bron voor wetgeving. Aangezien zij door Mohammed (vzmh) zelf onderwezen waren, werd de consensus van zijn metgezellen een belangrijke wetsbron. Waar de Koran en soennah zwijgen, gebruiken wetgeleerden hun beredeneringsvermogen om op basis van gewoonten (orf), het algemeen belang (maslaha) en gelijkheid (istihan) wetten af te leiden. Wanneer een bepaald besluit de tand des tijds doorstaat, accepteren steeds meer juristen en mensen dat besluit, waardoor consensus ontstaat.
Analogisch redeneren (Qiyas): Wanneer wetgeleerden met een nieuwe situatie of nieuw probleem te maken kregen, zochten ze naar soortgelijke voorbeelden in de koran en soennah. De sleutel ligt daarbij in het vinden van de oorzaak of reden voor de bestaande regel. Als in de nieuwe situatie een gelijksoortige oorzaak gevonden wordt, werd het besluit uitgebreid om de kwestie op te lossen. Zo werd van het verbod op wijn, bijvoorbeeld een uitgebreid verbod op alcohol afgeleid. De oorspronkelijke reden daarvoor is de geestverruimende werking van beide.
Wat gebeurt er wanneer er meer dan één mogelijke interpretatie is? Dit is volkomen normaal en aanvaardbaar in de islamitische wetgeving. Zo bestaat er over roken een verschil van mening onder geleerden. Sommige juristen zeggen, dat het verboden zou moeten zijn, omdat het kanker veroorzaakt en duidelijk schadelijk is voor het lichaam en de Koran ons verbiedt ons lichaam schade toe te brengen. Daartegenover zeggen anderen dat roken op z’n hoogst geclassificeerd kan worden als niet aangeraden, omdat er geen direct verbod op in de Koran staat. Bij zaken die in het grijze gebied vallen, raadde profeet Mohammed (vrede zij met hem) mensen aan hun geweten te volgen en de veiligere of makkelijkere optie te kiezen om zichzelf te beschermen en het geloof makkelijker uitvoerbaar te maken.
Het gebruik van tabak kan ook als voorbeeld gegeven worden van regels die mettertijd veranderen. Toen tabak voor het eerst in moslimlanden werd ingevoerd, bekeken juristen de zaak en oordeelden zij dat het “toegestaan” (moebah) was, omdat de consumptie ervan geen duidelijke schade of voordeel opleverde. Enkele geleerden beschouwden het als “afkeurenswaardig” (makroeh) omdat zij het als geldverspilling zagen. In de loop der tijd heeft de geneeskunde echter het schadelijke effect van tabak aangetoond. Aan de hand van het principe van het beschermen van het menselijk leven, zijn nu steeds meer juristen geneigd roken in te delen in de categorie van verboden (haram) zaken. Toch bestaat daar nog steeds geen consensus over.
Omdat in de context van de bronnen van de islam al deze interpretaties mogelijk zijn, is het belangrijk te vermelden dat alle besluiten en interpretaties samen de islamitische jurisprudentie vormen. In perifere kwesties wordt vaak verschillend geoordeeld, terwijl de kern van de theologie en praktijken in de loop der tijd niet veranderen. Zo zal geen enkele moslim opeens beweren dat moslims niet langer in een leven na de dood geloven of niet langer hoeven te vasten. Doordat in de praktische islam meer dan één interpretatie mogelijk zijn, ontstaat er een grote mate van flexibiliteit in de beoefening van de islam. Dit getuigt niet alleen van de vrijheid van meningsuiting die miljoenen geleerden sinds de geboorte van de islam genoten, maar ook dat de islam niet één enkel gezichtspunt aan de hele moslimgemeenschap oplegt.
In niet-moslim kringen heerst de opvatting dat de islamitische wet(geving) achterhaald is en moslims zeer rigide zijn in hun benadering van de wet en religie. Ze zeggen dat de islam aan hervorming toe is, maar dat moslims niet bereid zijn te veranderen. Hoewel het is waar dat de uitingsvormen van de islam op politiek en sociaal gebied een frisse blik nodig hebben om aan de hedendaagse behoeften van moslims in de wereld tegemoet te kunnen komen, wordt het trage tempo van deze verandering niet door de islam zelf veroorzaakt, maar door de inertie die door drie belangrijke interne en externe factoren veroorzaakt wordt.
De eerste is het blokkeren van interpretaties. Het sluiten van de hekken van de idjtihaad heeft ervoor gezorgd dat de islamitische wetgeving in de loop der tijd gestagneerd is. In eerste instantie, lijkt dit vrij logisch. Het credo van de islam werd duidelijk in de Koran uiteengezet en door alle moslims begrepen. De islamitische praktijk werd stevig neergezet en gebaseerd op de soennah van de profeet (vrede zij met hem), die in verschillende hadithboeken werden verzameld, gesorteerd, gefilterd en op alle denkbare manieren geordend. Elk vers uit de Koran en elke overlevering van de Profeet, vrede zij met hem, werd met het oog op juridische deductie bestudeerd. Het leek er op dat bij de ontwikkeling van de sjaria alles wat menselijkerwijs mogelijk was, gedaan was.Mensen geloofden dat er niets anders meer gedaan kon worden. De verkeerde aanname, een beoordelingsfout, dat de sociale aspecten van het leven voortdurend hetzelfde blijven, zorgde ervoor dat de juridische stagnatie zich naar het sociale gebied uitbreidde. Deze stagnatie werd niet opgedrongen, maar geleerden en anderen zagen het als het natuurlijke gevolg van een lang proces. Ondanks deze opvatting, ging de ontwikkeling van de wetgeving, met name in het Ottomaanse Rijk, toch verder. Tegen het einde van de 19e eeuw werd een groots project opgezet om de sjaria opnieuw te coderen binnen de toentertijd geldende wetten. Vervolgens werd de wet verder ontwikkeld om tegemoet te kunnen komen aan de behoeften van de tijd. Als gevolg daarvan kwamen een aantal boekwerken tot stand dat Mecelle genoemd werd. Helaas werd dit project door de tweede grote verwoesting die de moslimwereld sinds de invasie van de Mongolen meemaakte, abrupt beëindigd.
De derde reden is dat de moderniteit in de hele wereld, inclusief de moslimlanden, op politiek, economisch en sociaal gebied voor razendsnelle veranderingen zorgde. Globalisatie, massamedia en het gemak waarmee gereisd kon worden, versnelden de blootstelling van moslims aan overweldigende alternatieve systemen, culturen en waarden. Hoewel moslims niet tegen veranderingen gekant zijn, is de snelheid van de veranderingen ontmoedigend, met name wanneer men het gevoel heeft er zelf zeer weinig invloed op te hebben.
Om bovengenoemde redenen nemen moslimsamenlevingen in landen waar de sjaria, de wetgeving uit het verleden, ingevoerd worden, een ietwat middeleeuws karakter aan. Er bestaat consensus in de moslimwereld dat de sjaria herzien moet worden en in een modern jasje gestoken dient te worden om aan de eisen van een veranderende wereld te kunnen voldoen. Tegelijkertijd dient de sjaria trouw te blijven aan de geest van de islam en de principes van de Koran en de soennah. De combinatie van de snelheid van veranderingen in de wereld en de ongunstige politieke omstandigheden van dit moment, geven moslims geen kans om een hedendaags kader voor de islamitische wet te ontwikkelen.