“Allah had mij de keus gegeven om als dienaar een Boodschapper te zijn of als koning een Boodschapper te zijn. Ik stond stil bij het feit welke keuze ik diende te maken. Eén van de geliefde engelen, Djibril, was in mijn bijzijn. Ik draaide mijn hoofd naar hem toe.
Hij zei:
– ‘Wees nederig tegenover Allah.’
Ik zei:
– ‘Ik wil als dienaar een Boodschapper zijn.’ ” (Madjmaoezzawaid)
De Profeet (vzmh) wilt door middel van deze Hadith laten zien dat een mens in eerste instantie een dienaar is, ongeacht zijn status. Op deze wijze beseft een mens dat hij in zijn of haar aard niet hoger staat dan een ander mens.