– Wanneer men gele bloemen voor het raam legde, betekende dit dat er een zieke was in het huis. Hiermee verzochten ze de voorbijgangers om geen lawaai te maken. Handelaren liepen dan stil voorbij, en kinderen speelden elders. Ook was dit ter informatie voor bekenden die op ziektebezoek konden komen.
– Wanneer men rode bloemen voor het raam legde, betekende het dat er in het huis een meisje bevond dat haar huwelijksleeftijd had bereikt. “Zeg geen verkeerde dingen, waarmee ze gekwetst kan worden” werd ermee gezegd.
– Op de deur hingen twee deurkloppers, De één maakte een zwaarder geluid, en de ander wat lichter. Hiermee wisten de huisbewoners of er een vrouw of een man voor de deur stond.
– Naast de koffie, werd er ook water geserveerd. Als de gasten vol waren, pakten ze eerst de koffie, als ze niet hadden gegeten het water. Aan de hand hiervan bracht de gastheer avondeten of fruit.
– Wanneer de hand van een vrouw werd gevraagd (ter huwelijk), werd er gekeken naar de verslijting bij de knieschijven of de potentiële bruidegom wel zijn gebeden verrichte. In sommige streken weigerden ouders toestemming voor het huwelijk te geven, indien de bruidegom de Koran niet volledig had gememoriseerd.
– Wanneer iemand ouder was dan 63, en hem zijn leeftijd werd gevraagd, werd er gezegd: “ik ben te ver gegaan”, omdat de nobele profeet Mohammed (vrede zij met hem) 63 jaar oud was geworden.
– Op weg liepen jongeren altijd achter de ouderen.
– Tijdens het vrijdaggebed lieten alle winkeleigenaren hun winkel achter zonder het op slot te doen, inclusief juweliers.
– Fitra (aalmoes) en zakaat (armenbelasting) werd vaak voor de Ramaden, of net de eerste dag gegeven, zodat arme mensen in de maand Ramadan niet zonder voedsel kwamen te zitten.
– Mensen gingen tijdens de maand Ramadan winkels langs om schulden van mensen die ze niet kennen te betalen. Zo zeiden ze bijvoorbeeld: “reken voor mij de schulden van de eerste tien mensen op je lijst uit.” Hiermee wisten ze niet wiens schulden ze betaalden. Dit voorkwam hoogmoed bij deze mensen, en schaamtegevoel bij de mensen met schulden.