Binnen de islam worden moslims verwacht in het eeuwige leven na de dood te geloven. Volgens de islam is mensheid naar deze wereld gestuurd om God, door middel van kennis van de natuur en het universum, te (leren) kennen en te weten dat God bestaat door de tekenen te lezen die God in het universum heeft geplaatst en over die tekenen na te denken. Op zijn beurt zal dit besef leiden tot het aanbidden van God, wat de hoofdtaak van de mensheid is. Het in aanbidding dienen van God zal ertoe leiden dat men door middel van sociale dienstbaarheid een bijdrage zal willen leveren aan het leven van andere mensen. Als gevolg daarvan zal iemand zich menselijkerwijs ontwikkelen en volmaaktheid toevoegen aan de drie-eenheid van kennis, aanbidding en dienstbaarheid.
Het aardse leven is een plek van toetsing, om te zien of we het doel ervan waar zullen maken. Als consequentie van deze test zullen we worden opgewekt uit de dood voor een tweede eeuwig leven van, afhankelijk van de uitkomsten van de test van het leven, beloning of straf. Zoals voor alle leerstellingen van de islam geldt, worden we niet verondersteld dit blindelings te geloven. God heeft vele tekenen in ons persoonlijke leven, de natuur en het universum geplaatst, die op wederopstanding duiden.
God heeft de mens de dagelijkse behoefte aan slapen en dromen gegeven. Tijdens de slaap beweegt het lichaam niet en bevindt het zich in een onbewuste toestand. Tegelijkertijd dromen we tijdens onze slaap en kunnen we op prachtige plaatsen zijn en nachtmerries hebben. Naast andere doeleinden, is de slaap ontworpen om ons te laten zien dat de wederopstanding een feit is, waarvan ons iedere nacht een glimp wordt getoond.
Seizoenen en de veranderingen die we in de natuur kunnen waarnemen, wijzen op de wederopstanding. Zo lijkt een boom in de winter bijvoorbeeld tot zijn skelet gereduceerd te worden en komt deze in de lente weer tot leven. In bepaalde zin is deze weder opgewekt.
Het is gemakkelijk voor God om de schepping opnieuw tot leven te wekken. Zo is het voor een getraind leger relatief gemakkelijk om na het geluid van de hoorn bij elkaar te komen, na voor en tussenperiode uit elkaar te zijn geweest. Op dezelfde wijze is de wederopstanding na de dood veel makkelijker dan de eerste schepping.
“En Hij stelt ons een vergelijking in het vooruitzicht en vergeet Zijn eigen schepping. Hij zegt: ‘Wie zal deze botten leven geven nadat ze weggerot en tot stof verworden zullen zijn ?’Zeg ! Hij (God), Degene die hen de eerste keer geschapen heeft,zal hen leven geven! En Hij is de Alwetende van elke schepping!” (36:78-79).