#679 4 minuten
Vraag

Mag je een kat kopen en/of verkopen?

Mag je kat kopen en verkopen?

 

Inleiding

In de Islam zijn er uiteenlopende meningen over het kopen en verkopen van huiskatten. Deze meningen zijn voornamelijk gegrond op interpretaties van traditionele teksten en de houdingen van verschillende geleerden door de geschiedenis heen. Hieronder worden de twee belangrijkste standpunten uiteengezet.

 

Toestaan van de verkoop van katten

De meerderheid van de Islamitische geleerden is van mening dat het kopen en verkopen van huiskatten is toegestaan, of in het ergste geval als onwenselijk (makruh) wordt beschouwd.[1] Deze mening wordt ondersteund door geleerden van de vier madhhabs (rechtsscholen), sommige tabii’ins (volgers van de metgezellen van de Profeet) en Ibn Abbas. Imam at-Tahawi en imam An-Nawawi zijn ook een prominente geleerden die deze mening ondersteunt.

Imam Yahya ibn Sharaf al-Nawawi al-Shafi’i heeft aangegeven dat volgens de consensus onder Shafi’i-geleerden, de verkoop van gedomesticeerde (getemde) katten toegestaan is. Echter, er is een uitzonderlijke mening van al-Bagawi in Sharh Mukhtasar al-Muzani, die citeert van Ibn al-‘Asa dat de verkoop niet toegestaan is. Deze uitzonderlijke mening wordt beschouwd als afwijkend (shazz), incorrect en is verworpen. De correcte interpretatie, die de verkoop van gedomesticeerde katten toestaat, is algemeen geaccepteerd en wordt door de meerderheid van de geleerden onderschreven, zoals ook bevestigd door Qadi ‘Iyad.

Verbod op de verkoop van katten

Aan de andere kant stellen vertegenwoordigers van de Zahirietische madhhab dat het kopen en verkopen van katten verboden (haram) is. Volgens hen, als iemand een kat nodig heeft, is het verplicht (wajib) voor degenen die een extra kat hebben om deze te doneren aan de behoeftige. Dit standpunt werd sterk verdedigd door de Zahiritische Imam Ibn Hazm en later door Imam Ibn al-Qayyim. Na het innemen van dit standpunt, verwees Ibn al-Qayyim naar een van de meningen van Imam Ahmad, hoewel andere Hanbali-geleerden dit interpreteerden als ‘onwenselijk’ in plaats van een verbod.

Abu Abbas al-Tabari interpreteerde het verbod op het verkopen van een kat op een wilde kat, wanneer het wild wordt en het niet mogelijk is om het te overhandigen.

En een anderen zeiden: Het is mogelijk dat het verbod op de verkoop van een kat was toen het als onrein werd beschouwd. Maar toen hij over de kat zei: “Het is niet onrein,” werd het als rein beschouwd, en aangezien het nuttig is, werd de verkoop ervan toegestaan. Om deze reden was de vrouw verbaasd toen Abu Qatadah de pot voor haar spoelde, totdat hij van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) overleverde dat hij zei: “Het is niet onrein.” Dus het oorspronkelijke verbod werd opgeheven, en Allah weet het het beste.[2]

Bronnen van meningsverschillen

De kern van het meningsverschil ligt in de interpretatie van de overleveringen en de houding ten opzichte van de meningen van de metgezellen over deze kwestie. Een belangrijke hadith geciteerd door Imam Muslim van Ma’qil benadrukt een strikt verbod door de Profeet op de verkoop van honden en katten. Verder waren er ook verslagen van metgezellen zoals Abu Hureira en Jabir, en tabiins zoals Taus en Mujahid, die de verkoop van katten afkeurden en veroordeelden.

Conclusie

De uiteenlopende meningen over de verkoop van katten binnen de Islamitische geleerdheid tonen de diversiteit en de rijkdom van interpretatieve tradities binnen de Islam. Hoewel de meerderheid van de geleerden het kopen en verkopen van katten toestaat, biedt de Zahirietische mening een alternatief perspectief dat zich richt op de ethische en sociale verantwoordelijkheden van moslims tegenover dieren en de behoeftigen.

 

[1] Muhammad Ashraf bin Amir bin Ali bin Haydar, Abu Abd al-Rahman, Sharaf al-Haqq, al-Sadiqi, al-Azimi Abadi, Auwn al-Ma’bud Sharh Sunan Abi Dawud, samen met de hashiya (aanvulling) van Ibn al-Qayyim, Tahdhib Sunan Abi Dawud wa Iyadah ‘Alalatihi wa Mushkilatihi (Beiroet: Dar al-Kutub al-Ilmiyya, tweede editie, 1415 AH/1994 AD). Vol9, p. 271

[2] Ahmad bin al-Hussein bin Ali bin Musa al-Khusrawjirdi al-Khorasani, Abu Bakr al-Bayhaqi, Ma’rifat al-Sunan wal-Athar, ed. Abdul Muatti Amin Qalaji (Beiroet: Dar Qutaybah; 1412 AH/1991 AD), eerste editie. Vol 8, p.

Hidden
Hidden
Hidden
Vond je dit antwoord nuttig?
Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
To top